© Pari-daeza

Snoeitechnieken

Vormsnoei: een jonge boom opkweken

Meerstammige boom

Bij voorkeur een oneven aantal stammen om esthetische redenen Een bijzonder vorm is de vaas vorm. Na het opkweken van de stam en een (kleine) kroon word de harttak weggenomen en worden een aantal gelijkwaardige naar buiten gerichte gesteltakken opgekweekt.

Duobomen (2 soorten geënt op één onderstam)

Geven veelal ongelijke groei van de 2 enten. Neem liever 2 enkelvoudig geënte bomen. Duo appel Voet van een duo kers Voet van een duo kers met één afgestorven ent

Spil of piramide

De ideale verhouding is 1/3 van de hoogte als stam en 2/3 als kruin. Niet gelijk opkronen, maar eerst een dikkere stam laten ontstaan. Dan de onderste zijtakken verwijderen (=opkronen). Als de boom lange slappe takken krijgt deze inkorten en eerst werken aan het verkrijgen van een stevig geraamte voordat de de kruin verder wordt ontwikkeld. Voorbeeld: eerst werken aan dikke takken, daarna pas aan lengte: Robinia hispida. Inkorten dunne twijgen Op een binnenoog i.v.m. ruimte Harttak evt. later inkorten

Vorm- of leiboom

a. Waaier: de makkelijkste leivorm, als een tak afsterft kan door herverdelen van de resterende takken de vorm hersteld worden b. Snoer (verticaal, horizontaal, schuin): een boom met het de vruchtzetels en het vruchthout rechtstreeks op de stam, zonder gesteltakken c. Y- en U-vorm: twee vormen van een dubbelsnoer d. Palmet met horizontale liggers e. Gaucher palmet of Dubbele U: de stam splitst in 2 gesteltakken die elk weer in 2 gesteltakken (snoeren) splitsen, hierop bevinden zicht de vruchtzetels en het vruchthout f. Kandelaberpalmet: de vorm met een meerarmige kandelaar Waaier Schuine snoeren Palmet met horizontale liggers Gaucher palmet of Dubbele U

Voorbeeld: het opkweken van een palmet met 3 horizontale liggers

1 e jaar: na poten terugsnoeien op 3 goed geplaatste knoppen, zijscheuten die hieruit ontstaan aanbinden onder 45 0 (als je ze gelijk horizontaal aanbindt wordt de sapstroom geremd en daarmee de lengte- en dikte-groei) 2 e jaar: harttwijg wederom terugnemen op 3 goed geplaatste knoppen, zijtwijgen terugnemen op een buitenoog 3 e jaar: als vorig jaar, zijtakken langzaam horizontaal brengen 4 e jaar: idem, harttak met vlaksnede wegnemen Daarna onderhoudssnoei, vooral zomersnoei

Vorige onderwerp snoeien

Volgende onderwerp snoeien

2/3 1/3
PARI-DAEZA De Verborgen Tuinen van Dick en Jeannette Vonhof
Pari-daeza
De Verborgen Tuinen van Dick en Jeannette Vonhof

© Pari-daeza

Snoeitechnieken

Vormsnoei: een jonge boom opkweken

Meerstammige boom

Bij voorkeur een oneven aantal stammen om esthetische redenen Een bijzonder vorm is de vaas vorm. Na het opkweken van de stam en een (kleine) kroon word de harttak weggenomen en worden een aantal gelijkwaardige naar buiten gerichte gesteltakken opgekweekt.

Duobomen (2 soorten geënt op één

onderstam)

Geven veelal ongelijke groei van de 2 enten. Neem liever 2 enkelvoudig geënte bomen. Duo appel Voet van een duo kers Voet van een duo kers met één afgestorven ent

Spil of piramide

De ideale verhouding is 1/3 van de hoogte als stam en 2/3 als kruin. Niet gelijk opkronen, maar eerst een dikkere stam laten ontstaan. Dan de onderste zijtakken verwijderen (=opkronen). Als de boom lange slappe takken krijgt deze inkorten en eerst werken aan het verkrijgen van een stevig geraamte voordat de de kruin verder wordt ontwikkeld. Voorbeeld: eerst werken aan dikke takken, daarna pas aan lengte: Robinia hispida. Inkorten dunne twijgen Op een binnenoog i.v.m. ruimte Harttak evt. later inkorten

Vorm- of leiboom

a. Waaier: de makkelijkste leivorm, als een tak afsterft kan door herverdelen van de resterende takken de vorm hersteld worden b. Snoer (verticaal, horizontaal, schuin): een boom met het de vruchtzetels en het vruchthout rechtstreeks op de stam, zonder gesteltakken c. Y- en U-vorm: twee vormen van een dubbelsnoer d. Palmet met horizontale liggers e. Gaucher palmet of Dubbele U: de stam splitst in 2 gesteltakken die elk weer in 2 gesteltakken (snoeren) splitsen, hierop bevinden zicht de vruchtzetels en het vruchthout f. Kandelaberpalmet: de vorm met een meerarmige kandelaar Waaier Schuine snoeren Palmet met horizontale liggers Gaucher palmet of Dubbele U

Voorbeeld: het opkweken van een palmet

met 3 horizontale liggers

1 e jaar: na poten terugsnoeien op 3 goed geplaatste knoppen, zijscheuten die hieruit ontstaan aanbinden onder 45 0 (als je ze gelijk horizontaal aanbindt wordt de sapstroom geremd en daarmee de lengte- en dikte-groei) 2 e jaar: harttwijg wederom terugnemen op 3 goed geplaatste knoppen, zijtwijgen terugnemen op een buitenoog 3 e jaar: als vorig jaar, zijtakken langzaam horizontaal brengen 4 e jaar: idem, harttak met vlaksnede wegnemen Daarna onderhoudssnoei, vooral zomersnoei

Vorige onderwerp snoeien

Volgende onderwerp

snoeien

2/3 1/3
Planten en tuinwerk Planten en tuinwerk